(tussen haakjes) 01 - Een nieuwe lente, een nieuw geluid?

zaterdag 13 maart 2010 17:25

Daar staat hij dan in de arena van de raadszaal en legt de eed af tijdens zijn installatie als raadslid voor de PVV in Almere. Dat is mooi. Iemand die de eed aflegt geeft daarmee aan, dat hij erkent dat er een Macht boven alle aardse machten is aan wie ook politici (vooral politici) verantwoording zullen moeten afleggen voor de wijze waarop ze leiding hebben gegeven aan de volken.

Maar waarom heb ik dan toch moeite met deze eedaflegging? Dat heeft te maken met de inhoud van de eed, welke even eerder door mevrouw Jorritsma nog eens is voorgelezen:
"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen."  

Op alle drie onderdelen van deze eedsformule heb ik zo mijn vragen voor wat de ‘volksvertegenwoordigers namens de PVV’ betreft. Zij zijn geen leden van een democratische partij die door de andere leden op een kieslijst zijn gezet. Hun partij bestaat, politiek gezien, uit één lid, meneer Geert Wilders. Alle kandidaat PVV-vertegenwoordigers zijn door hem persoonlijk aangenomen en op de lijst gezet. Zouden daar geen voorwaarden aan verbonden zijn? Wij weten wel niets, maar een belofte van onvoorwaardelijke trouw aan het Grote Witte Opperhoofd is niet ondenkbaar. Een PVV-raadslid wordt dan niet in de eerste plaats beoordeeld door de kiesgerechtigden die al of niet voor hem kunnen stemmen, maar door zijn baas in Den Haag. Als men zich onderwerpt aan deze binding, lijkt het onvermijdelijk dat daar dan ook iets (wat dan ook) tegenover zal staan; dat valt onder ‘geschenk’ of ‘belofte’ uit de tweede zin van de eed. 

Het probleem is natuurlijk, dat het bij een uiterst geheime organisatie als de PVV heel moeilijk is om hier een vinger achter te krijgen. De persoonlijke overtuiging dat de partijfilosofie, partijstructuur en zeggenschapsverhoudingen onvermijdelijk tot strijd met de eed leiden, is daarvoor nog geen wettig en overtuigend bewijs. 

Onderdeel 3 van de eed geeft wat dat betreft meer aanknopingspunten, want het raadslid zweert dat hij trouw zal zijn aan de Grondwet en de wetten zal nakomen. Een paar voorbeelden: een raadslid dat binnen de gemeente hoofddoekjes wil verbieden in het publieke domein, zegt daarmee, dat hij zich niet aan de Grondwet wil houden. Bij het instellen van Stadscommando’s lijkt er sprake te zijn van strijd met de Wet op de weerkorpsen. Deze Wet op de weerkorpsen bevat een verbod tot oprichting van weerbaarheidsorganisaties met een quasi-militair karakter. 

Men zou kunnen zeggen: “je mag er toch voorstander van zijn dat deze wetten worden veranderd?’ Dat is waar, maar de Tweede Kamer is het wetgevende orgaan en raadsleden hebben zich gewoon aan de wet te houden zoals en zolang die bestaat.
Dat meneer De Roon zich niet al te veel van dit soort prietpraat wil aantrekken kwam bij zijn eerste politieke speech duidelijk naar voren. Hij leek niet eens goed te beseffen dat hij het over gemeentepolitiek zou moeten hebben en wat de PVV daar wenst te realiseren op het gebied van groei van de stad, groei van de economie, bescherming van het sociale vangnet, eerlijke verdeling van noodzakelijke bezuinigingen en meer van dergelijke banale onderwerpen. Nee, de PVV had met de fantastische verkiezingsuitslag voor een aardverschuiving gezorgd met haar alomvattende programma van ‘meer veiligheid en minder islam’.
In plaats van aan te komen met argumenten waarom zijn partijprogramma inhoudelijk het beste is om zin te houden in de toekomst van Almere, put hij zich uit in verdediging van zijn kiezers die, volgens hem, door andere partijen worden weggezet als ‘domme, onnozele, achterlijke racisten, rancuneuze types, als mensen die niet willen luisteren.’ en hij nodigde de andere partijen uit vooral door te gaan met het ‘verketteren en demoniseren’ van de PVV-kiezers. Waarom moet je in vredesnaam je kiezers verdedigen als je een inhoudelijk goed program hebt? Of is dit een subtiele manier om de indruk te wekken dat de PVV-kiezers de PVV-ideologie aansturen en tegelijk het recht op te eisen voor de PVV om als enige discriminerende taal te mogen uitslaan tegen landgenoten? 

Trouwens, hoe zit dat met die fantastische uitslag voor de authentieke aanpak van de PVV? De juichkreten en de media-aandacht geven de indruk alsof het over Amerikaanse verkiezingen gaat, maar dat is niet zo. Zelfs met 21% van de kiezers is de PVV een minderheidpartij en afhankelijk van samenwerking met anderen als het ook maar iets van haar programma in praktijk wil brengen. In werkelijkheid is de situatie nog een stuk slechter. Iedereen heeft de neiging om niet-stemmers over het hoofd te zien, maar als we naar het aantal kiesgerechtigden in Almere kijken heeft 87,5% niet op de PVV gestemd. Misschien komt dat wel omdat verreweg de grootste meerderheid van het volk het politieke gedachtegoed van de PVV ziet als een ‘allochtone politieke filosofie’, waarin het draait om uitsluiting in plaats van insluiting. Misschien realiseert men zich wel dat deze grondhouding voortreffelijk past in bijvoorbeeld Turkije, waar men ook allergisch is voor minderheden van niet-Turkse snit, en in Marokko waar zelfs het spreken over het christelijk geloof aanleiding kan zijn tot deportatie, maar niet in de Nederlandse politieke traditie van respect voor de wet èn voor minderheden. Het kan natuurlijk ook zijn dat een aanzienlijk deel van de 41% niet-stemmers, de PVV zelf ook zien als onderdeel van het establishment of ‘de élite’ waar De Roon zo hartstochtelijk tegen fulmineert. Laten we eerlijk zijn; het klinkt ook niet erg geloofwaardig als een voormalig Advocaat Generaal, die tegelijkertijd zitting heeft in de Tweede Kamer en in een Gemeenteraad zichzelf probeert neer te zetten als de belichaming van Jan Boezeroen. 

Het wordt nog een hele klus om een collegeprogramma te laten rusten op de twee pilaren van meneer De Roon: meer veiligheid en minder islam. Hij hoeft het nog niet eens voor het zeggen te hebben; alleen al zijn eerste optreden in de Raad geeft al een indruk welke kant het opgaat met onze veiligheid, dankzij de PVV.


 Jelte Huizenga
ChristenUnie raadslid 2006-2010

« Terug