(tussen haakjes) 22: Beter kunnen we het niet maken, wel leuker - Wanneer is een ‘partij’ een partij

zaterdag 13 november 2010 17:24

Beter kunnen we het niet maken, wel leuker
Donderdagavond besprak de raad met de portefeuillehouders de verschillende onderdelen van de Najaarsnota. Ik heb daar een paar besprekingen van gevolgd, maar er was niets bij waar mijn bloed van ging brûze en siede. Gelukkig werd dit gemis gecompenseerd door een paar leuke kruimels die ik kon oppikken tijdens de ronde over bestuur, openbare orde en veiligheid met mevrouw Jorritsma.
Dat iedereen voor meer veiligheid bleek te zijn, was geen verrassing; dat was ook al het geval toen de PVV nog niet in de raad zat. Dat er niet meer geld voor meer veiligheid beschikbaar is, komt ook niet helemaal onverwacht. Dat het cameratoezicht in Buiten en de straatcoaches (om iets te noemen) op losse schroeven staan door het wegvallen van de huidige financiering is een bittere pil, die men liever niet wil slikken. Er waren wel enkele opvallende suggesties om deze tegenslagen te mitigeren; de VVD bijvoorbeeld wilde de burgemeester ‘steunen in het structureel maken van het wegvallen van de Montfransgelden’ en de heer Huis van Leefbaar Almere wilde heel ver gaan om geld vrij te maken voor 25 extra agenten. Maar de leukste was afkomstig van de SP. De heer Hamminga vroeg of de zorg van Leefbaar Almere over de Montfransgelden zover gaat, dat ze de SP wil steunen in een voorstel om raadsleden allemaal 10 of 20% van hun vergoeding te laten inleveren, als gedeeltelijke compensatie voor het wegvallen van die middelen.
Als SP-er is hij er natuurlijk van overtuigd dat de arbeider zijn loon waardig is en dat dit in principe ook moet gelden voor politici. Door zelfanalyse is hij blijkbaar tot de overtuiging gekomen dat zijn persoonlijke inzet tekortschiet voor de vergoeding die hij ervoor krijgt en dat die dus wel een ietsje minder mag zijn. Hij vermoedt dat dit voor de andere raadsleden ook wel zal gelden. Tenminste, dat is mijn positieve uitleg van zijn suggestie. Het kan natuurlijk ook zijn dat hij denkt: ‘Ik moet het grootste deel van mijn vergoeding toch al afdragen aan mijn partij, dus 10% van wat er voor mij overblijft stelt niet veel voor’. Maar eigenlijk acht ik het waarschijnlijker, dat het gewoon een staaltje populistische retoriek is, waarin de SP wel vaker probeert te concurreren met de PVV.  Dat werkt als volgt: je doet een voorstel waarvan je vooraf weet dat het onredelijk, irreëel en onhaalbaar is, om vervolgens jezelf als Tarzan op de borst te slaan, als het niet aangenomen wordt. Als Hamminga serieus was geweest met zijn voorstel zou hij gezegd hebben: “als SP-vertegenwoordigers hebben wij het college gevraagd onze vergoeding met 20% te korten en deze besparing ten goede te laten komen van de veiligheid in Almere. Wij overwegen nog verdere kortingen om bezuinigingen op andere terreinen, bijvoorbeeld de reddingsbrigade, te compenseren. Wij hopen dat goed voorbeeld, goed doet volgen.” 

Overigens, voor wat die 25 agenten van de heer Huis betreft, heeft mijn vrouw een suggestie. Ze heeft kort geleden een halve ochtend op het politiebureau doorgebracht, terwijl een agent met 1 (één) vinger de  aangifte van een andere dame zat uit te typen. Zij is ervan overtuigd dat de 3000 agenten die de regering belooft en die er waarschijnlijk toch niet zullen komen, ook helemaal niet nodig zijn als al het politiepersoneel verplicht wordt een opleiding 10-vingerig typen te volgen. 


 

 

Wanneer is een ‘partij’ een partij?
In elk geval niet als ze Partij voor de Vrijheid heet. Het kan me niet schelen hoe je het fenomeen PVV wilt noemen, zolang je het woord ‘partij’ maar niet gebruikt. Als je dat wel doet ben je bezig met volksverlakkerij. Er kunnen allerlei betekenissen gehecht worden aan het woord partij, maar Van Dale omschrijft het als “de gezamenlijke personen die iemands aanhang vormen”, waarbij ‘gezamenlijk’ het kernwoord is, of als “groep personen die zich verenigd hebben om op te komen voor hun beginselen, hun belangen, vooral op staatkundig gebied”. Hier is het kernwoord ‘verenigd’. De PVV voldoet in geen enkel opzicht aan een van beide definities. Er is geen sprake van gezamenlijkheid of verenigd zijn in de PVV. Aan wie leggen PVV Kamer- en Raadsleden eigenlijk verantwoording af over wat ze doen of willen doen? Aan hun leden, zoals gebruikelijk is bij echte partijen? Wilders zou geen ogenblik rust meer hebben als hij moest opereren zoals we het CDA hebben zien doen, nog maar enkele weken geleden. Wie bepaalt eigenlijk het beleid binnen een Wildersfractie (laten we ze maar gewoon de passende naam geven)? Doet men dat gezamenlijk? Zo ja, op grond van welke politieke en democratische beginselen, of legt men elk besluit en elk voorstel naast het Wilders-verkiezingsprogramma? 

Ik lees dat Hero Brinkman van de PVV een nota heeft geschreven met voorstellen voor democratisering van de partij (als hij hiermee zijn eigen partij bedoelt is dit een contradictio in terminis) en dan zegt: ‘Die gaan we over een paar weken in de fractie bespreken. Ik moet afwachten of mensen het dan aandurven om hun mond open te trekken.’ En dat hij geen idee heeft van het aantal medestanders dat hij zou kunnen krijgen, maar er wel van overtuigd is dat ‘de partij in deze vorm niet levensvatbaar is’. 

Als ik dat lees vraag ik me wel af, waarover zij dan wel spraken in de PVV-fractie; waarschijnlijk over krekeltjes en korenbloemen blauw, als ze het ten minste aandurven daar wel hun mond over open te trekken. 

Hoe ik hier zo op kwam? Het artikeltje Nieuw in de Raad van Colette Bertram in de raadspagina’s van Almere Vandaag. Herhaaldelijk misbruikt ze hierin het woord ‘partij’; bijvoorbeeld als ze beweert dat de PVV dan ‘echt een partij (is) die bij mij past’. Ik kan iedereen alleen maar aanraden haar niet te geloven, zolang de PVV in Almere geen vergaderingen bijeenroept waar kiezers het beleid van de ‘partij’ kunnen bespreken en goed- of afkeuren (inclusief de consequenties die daaraan verbonden worden). Zoals de zaken er nu bijstaan is de PPV een perfect voorbeeld van een 19e-eeuwse elitaire club waarop je één keer in de vier jaar mag stemmen, maar voor de rest moet je je stil houden. 


 

 

Diplomatiek sprookje
Een Chinese minister van Buitenlandse Zaken komt op de thee bij zijn Nederlandse collega, de man die staat ‘voor een buitenlands beleid dat resultaten boekt: beleid dat in dienst staat van Nederlandse burgers en Nederlandse bedrijven - beleid waar zij concreet mee geholpen zijn’ en voor wie ‘buitenland ook binnenland en binnenland ook buitenland is’. Terwijl zij met beschaafde geluidjes hun thee slurpen vraagt hij of de Nederlandse ambassadeur in Zweden op 10 december toevallig ook in Nederland is voor overleg. De Nederlandse minister kijkt verbaasd en antwoordt met een minzame glimlach, dat zijn ambassadeur die dag wel in Stockholm moet zijn, omdat hij een uitnodiging heeft gekregen de uitreiking van de Nobelprijzen bij te wonen. ‘Wellicht kan hij dan tegelijk kennismaken met uw nieuwe ambassadeur in Zweden’, voegt hij er guitig aan toe. 
De Chinese collega, laat een scherp sissend geluid horen en knijpt zijn spreekwoordelijke spleetogen samen. Er valt een korte stilte in het gesprek. Hij denkt even na en vraagt dan beleefd hoe momenteel de situatie op de Antillen is, na de recente wijziging van de verhoudingen binnen het Koninkrijk. Onze minister antwoord verrast: ‘Ik wist niet dat China zo geïnteresseerd was in de verhoudingen binnen het koninkrijk’. ’O, ja’, zegt de loopjongen van het Politbureau, ’zeker wel.’ Hij legt vervolgens uit, dat het zijn collega ongetwijfeld bekend zal zijn dat admiraal Zheng He, in opdracht van de Ming Keizer Zhu Di een vloot naar het Westen heeft aangevoerd, welke de kusten van Oost Afrika heeft verkend, een eeuw voor Vasco da Gama op dat idee kwam. Maar recent historisch onderzoek heeft aangetoond, dat dit niet het verste punt was dat hij heeft bereikt. Hij is zelfs de Atlantische oceaan overgestoken en heeft in 1408 de kusten van Zuid- en Midden Amerika verkend; dus bijna een eeuw voordat Columbus vanuit Europa daar arriveerde. Bij die gelegenheid heeft Zheng He een eiland in bezit genomen voor de Drakentroon en er een bezetting en kolonisten achtergelaten. In een afgesloten kamer van het vroegere keizerlijke paleis hebben archeologen kort geleden een koperen plaat aangetroffen waarop staat om welk eiland het gaat en het blijkt dat dit Saba is. Hij trekt een foto uit zijn tas en legt die voor aan de Nederlandse minister: “Ziet u wel?’ ‘Wat interessant’ zegt de Nederlander die niets ziet, want hij heeft nog geen tijd gehad zijn boek Mandarijn voor Dummies te lezen. ‘Ja, dat vindt het Polibureau ook’ gaat de Chinese pizzakoerier verder. ‘U weet natuurlijk dat wij momenteel druk bezig zijn ons gezag over de Senkaku, Pratas, Paracel, Huang Yan en Spratly eilanden die, net als Saba, ook ten Oosten van het Chinese vasteland liggen weer geldend te maken en het Politbureau denkt dat het een vriendschappelijk gebaar van Nederland zou zijn als u ook het eiland Saba teruggeeft aan haar rechtmatige eigenaar. We verwachten uiteraard wel dat u de bevolking die u daarheen getransporteerd hebt, weer terugneemt.’ 

De nieuwe minister antwoord gevat: ‘Saba mag dan een openbaar lichaam zijn, maar dat betekent niet dat iedereen ermee kan gaan sollen’. Hij denkt niet, dat de Koninkrijksregering zomaar geneigd zal zijn aan het vriendelijke verzoek van de Chinese regering, met wie we zulke uitstekende betrekkingen hebben, tegemoet te komen, als die regering daarvoor niet heel goede gronden weet aan te voeren. De pizzakoerier sist nog maar eens en knijpt zijn spreekwoordelijke spleetogen opnieuw toe. ‘Het voert te ver om daar nu op in te gaan. Als u een indruk wilt krijgen welke argumenten wij hiervoor gebruiken, kan uw ambassadeur op 10 december wel eens discreet navraag doen bij zijn ambtgenoten uit Japan, de Filippijnen, Vietnam, Cambodja en Maleisië. In de loop van december horen wij dan graag van u, of u nog steeds prijs stelt op de komst van premier Wen Jibao met zijn handelskaravaan, begin 2011.’ 

Dat kan ik u nu meteen wel vertellen’, reageert onze minister hartelijk ‘natuurlijk ontvangen wij premier Wen Jibao met open armen en wij zullen graag met hem spreken over onze wederzijdse handelsbelangen’. Terwijl hij dat zegt bukt hij zich en pakt iets van onder de tafel en plaatst dat met een oosterse glimlach voor de neus van de Chinees, wiens ogen van verbazing bijna spreekwoordelijk rond worden. Jawel, het zijn een blik Frico en een doos Nutricia babyvoeding. ‘U hebt het waarschijnlijk nog niet gehoord, maar het Kabinet heeft besloten de productie van babyvoeding te nationaliseren en zowel het binnenlands verbruik als de export te reguleren. In het eigen land zijn we al overgegaan tot rantsoenering van de supermarkten en tussen nu en 1 januari krijgt elke moeder met een baby een persoonsgebonden chipkaart waarmee ze afgepaste hoeveelheden voeding per week kan kopen. De export wordt gereguleerd door mijn collega van Economische Zaken, door middel van exportvergunningen. Voor internationale smokkel van babyvoeding zullen dezelfde straffen gaan gelden als voor internationale mensenhandel. Vanzelfsprekend zullen wij graag met premier Wen Jibao praten over de mogelijkheden en voorwaarden van export van babyvoeding naar de Volksrepubliek. O, tussen haakjes, wij zijn met Nieuw Zeeland overeengekomen dat we onze babyvoedingpolitiek nauw op elkaar zullen afstemmen’. 

Aaaaaaaaaaaah’ verzucht de boodschapper en schuift de foto van de koperen plaat uit het keizerlijk paleis weer in zijn diplomatentas. ‘Ik zal uw boodschap overbrengen, maar ik denk dat we, wat Saba betreft nog wel een paar eeuwen geduld kunnen hebben. Per slot van rekening is dit niet een zaak van vandaag of gisteren en voor goede overeenkomsten moet je even de tijd nemen’. ‘U hebt volkomen gelijk’, glimlacht de minister, ’dat u beseft dat wie de jeugd heeft, de toekomst heeft, maar wie zijn jeugd met melamine voedt op de duur geen jeugd meer heeft’

Hiermee nemen de beide diplomaten met hartelijke betuigingen van wederzijdse hoogachting en aanhankelijkheid afscheid van elkaar en, nadat hij hem in zijn overjas heeft geholpen, begeleidt onze minister zijn gast persoonlijk naar de lift. Als hij terugkomt op zijn kamer ziet hij tot zijn verbazing dat beide verpakkingen babyvoeding verdwenen zijn. 

Jelte Huizenga
ChristenUnie raadslid 2006-2010

« Terug