Piketpaaltjes (39)

Stemcomputer-breedzaterdag 02 juni 2007 21:47

Wij vertrouwen stemcomputers nog steeds niet , - Oefening baart kunst, - Een minister die kan kiezen?, - Groots en meeslepend wil ik leven, - Criminele traditie of traditionele criminaliteit?, - Stadsfonds stimuleert verantwoordelijke samenleving, - Rare jongens, die meiden…..


Wij vertrouwen stemcomputers nog steeds niet,
ondanks de sussende woorden van onze burgemeester en het hoofd burgerzaken, toen wij dit onderwerp destijds in de Carrousel aan de orde stelden.  De redenen voor deze afkeer (allergie of fobie, zo u wilt) heb ik, behalve in de Carrousel, ook al eens onder de aandacht gebracht in piketpaaltjes 22.
 
Gelukkig zijn er mensen die meer tijd aan dit onderwerp kunnen besteden dan ik en dat heeft geresulteerd in een kort geding op 22 mei jl, aangespannen door de softwareproducent van de Nedap machines tegen de Stichting Wij vertrouwen stem computers niet, omdat zij al zo’n half jaar geleden het programma van de stemmachines op internet had gezet. De uitspraak in deze zaak wordt volgende week verwacht en ik sidder van opgewonden verwachting.
 
Maar, wat ook de uitspraak van de kort gedingrechter zal zijn, ik denk dat de huidige generatie van stemcomputers uiteindelijk toch op de schroothoop terecht zal komen (of overgedragen zal worden aan het ministerie van Buitenlandse zaken die ze kan verkopen of in het kader van ontwikkelingshulp weggeven aan beginnende democratieën, zoals Rusland, China, Noord-Korea e.a., want de kans is niet denkbeeldig dat dergelijke landen juist in dit type machine geïnteresseerd zullen zijn, om de illusie van democratie in hun land enige glans te geven)
 
En van de softwareproducent snap ik al helemaal niets. In plaats van zich af te vragen hoe hij opnieuw een sloot geld kan verdienen door een programma te maken voor een machine die wel democratisch controleerbare resultaten produceert, probeert hij het geheim van zijn huidige programmate beveiligen. Dat bevordert het vertrouwen in de integriteit en waarde van zijn programma toch niet echt, zou je denken[1].
 
Oefening baart kunst
Gisteren werden we tijdens een overleg op onze fractiekamer opgeschrikt door een loeiende sirene en een koele vrouwenstem over de intercom, die ons aanried onmiddellijk het gebouw te verlaten, vanwege een ramp die ons zou hebben getroffen. Wij zijn geen vrouwen van Lot en hebben ons dus zonder omkijken gestort tussen de drommen die de trap afdaalden om zich te verzamelen op het parkeerterrein achter het stadhuis. Zelfs daar waren we niet veilig voor de BHV-ers[2] in hun oranje jakjes die ons opjoegen naar het parkeerterrein bij de Aardbei, omdat ze er zeker van waren dat we daar wèl in de regen zouden staan. Om ons heen kijkend constateerden wij, dat een behoorlijk aantal ambtenaren zich niet hadden overgegeven aan paniekreacties. Ze hadden zich warm aangekleed en een paraplu of andere bescherming tegen het bittere buitenklimaat meegenomen. Heel verstandig, als je niet meer aan de buitenlucht gewend bent, omdat je niet bij de ambtelijke rookbrigade hoort die gewend is zich te verzamelen bij de achteruitgang van het stadhuis. Wij stonden tussen die menigte en eindigden alsnog bijna als de vrouw van Lot[3], maar dan vanwege de kou.
Als je toch ergens in de buurt van het stadhuis beschutting tegen de elementen probeerde te zoeken, werd je ook daar weer weggejaagd. Gelukkig, net nadat we van een paar menslievende BHV-ers te horen hadden gekregen dat we in de kantine van het Acta-Pabo gebouw konden gaan schuilen, werd het ‘alles veilig’ signaal doorgegeven en mochten we weer naar binnen.
 
Ik heb enige ervaring met dit soort oefeningen en was daarom onder de indruk van de laconieke manier waarop de passagiers zich naar de sloepen begaven. Ik vond wel dat het gevoel van urgentie een extra deuk opliep toen we Omroep Flevoland en Bobby Friedländer bij de uitgang zagen rondhangen. Om de een of andere reden verwacht je niet dat zij vooraf op de hoogte zijn van een ramp die staat te gebeuren.
Een paar schoonheidfoutjes vielen me wel op: de BHV-ers hadden de neiging om op één plaats samen te klonteren zonder oogcontact te bewaren. Daar kun je wel geen gorilla’s mee in toom houden, maar wel paniekerige massa’s tot rust brengen. Het viel me ook op dat een paar auto’s gewoon om zo’n kluit BHV-ers heen manoeuvreerden en de parkeerplaats opreden zonder dat dit iemand leek te hinderen.
Ik kreeg niet echt de indruk dat er een opperhoofd BHV was, die de zaak aan onze kant van het gebouw onder controle hield. Waar misschien ook eens aan gedacht kan worden, zijn een paar loudhailers, waarmee de menigte brokken informatie en opdrachten kunnen worden toegeworpen. Ik heb de indruk dat mond op mond communicatie nu niet het meest geschikt is in zulke omstandigheden. Voor het overige hebben we dolle pret gehad.
 
Een minister die kan kiezen?
De AV van zaterdag 26 mei 2007: Een woordvoerder van minister Plasterk laat weten dat ‘de minister een prima keuze kan maken, tussen de steden die aangewezen zijn’ 
Als nieuwsitem heeft dit bar weinig om hakken en is het zelfs niet helemaal duidelijk of de woordvoerder bedoelt dat de minister prima een keuze kan maken of een prima keuze kan maken .
Misschien was het wel nieuws geweest als de minister niet had kunnen kiezen, want  het kunnen kiezen lijkt me een functievereiste voor dit ambt. Overigens, wie heeft die steden ‘aangewezen’? Ik had de indruk dat ze zich aangediend hadden, maar dat heeft Almere ook. Volgens mij moet het voor de minister ook mogelijk zijn een keuze uit vier gegadigden te maken en daarbij rekening te houden met wat ik in mijn vorige piketpaaltje aanvoerde.
Toch heb ik goede hoop dat hij de culturele belangen van Almere op waarde zal weten te schatten, want toen de Tweede Kamerfractie van D66 hem vragen stelde over de Paviljoens, heeft hij in zijn antwoord het belang van dit museum voor een evenwichtige culturele infrastructuur van Almere, Flevoland en zelfs ver over de grenzen benadrukt. Dat bewijst toch dat hij Almere wel op zijn netvlies heeft staan.
 
Groots en meeslepend wil ik leven[4]
schijnt een toepasselijke lijfspreuk voor wethouder Adri Duivesteijn te zijn. Wat een ambities heeft die man!  Pak je vingers er maar bij:  massaal particulier opdrachtgeverschap (inclusief 30% sociaal),  ontwikkelen Kustzone Poort, bouwen in het IJmeer, een nieuwe Structuurvisie (inclusief Schaalsprong) en nu wil hij de Hollandse brug ook nog vleugels geven. Ik verdenk hem er een beetje van een bouwtitaan, een soort  Baron Hausmann of  Wibaut van de 21e eeuw te willen worden. Hopelijk betekent dat wel dat hij er een vergelijkbaar financieel beleid op na houdt als de beroemde Amsterdamse wethouder, want als ik de discussies in de Carrousel beluister bestaat bij een aantal raadsleden wel enige twijfel op dit punt.
 
De beelden die hij ons voortovert, begeleid door het verleidelijke gezang van de sirene Francien Houben, fascineren me. Ik heb de neiging te zeggen: Ja, moeten we doen! Hoezo, duur? De gebruiker betaalt toch? Hoezo, risico’s? Wie bang is voor risico’s moet in bed blijven wachten tot het dak boven zijn hoofd instort.
Maar je wordt al snel weer met beide benen op de grond gezet als je bedenkt dat een oude spreuk al zegt: politiek is de kunst van het mogelijke. Dit houdt ook in dat bestuur en volksvertegenwoordiging nooit om de macht van de feiten heen kunnen. En je vraagt je dan af of Duivesteijn toch nog niet behoorlijk behept is met overblijfselen van het ‘maakbaarheidsdenken’ dat enkele tientallen jaren geleden (niet alleen) in socialistische kringen zo’n opgang maakte.
 
Dromen mag en ik droom graag mee met de wethouder, maar als ik wakker ben, wil ik wel eerst van een heleboel zaken overtuigd worden voor ik bereid ben de bijbehorende risico’s te aanvaarden. Als ik dat niet doe kan ik net zo goed gemeenschapsgeld investeren op de roulettes van Holland Casino. Ik probeer ook voortdurend voor ogen te houden dat het een droom is en dat de stad over dertig jaar er zeker niet zó zal uitzien als wij nu dromen, ondanks de gelikte brochures en prospectussen waarmee onze dromen gevoed worden.
 
Criminele traditie of traditionele criminaliteit?
Wie verkondigt toch altijd die onzin dat de jeugd niets met traditie heeft en dat we daarom alles moeten aanpassen bij hun belevingswereld?  
Afgelopen zaterdag was ik ’s ochtends op de fiets geklommen om mijn bijdrage te leveren aan de verlevendiging van het stadshart en onderweg kon ik met eigen ogen constateren dat die uitspraak gewoon lariekoek is. De jeugd schijnt gewoon gek te zijn op traditie, want de luilaktraditie is in geen tijden zo levend geweest!
Het enige verschil met vroeger schijnt te zijn dat het niet meer om jonge kinderen gaat die ’s ochtends voor dag en dauw uit bed klimmen om slapende familieleden en buren het leven zuur te maken, maar om oudere jeugd die niets voelt voor vroeg opstaan. Om toch de traditie in ere te houden offeren ze daarom hun nachtrust op om gezamenlijk, onder het nuttigen van (laten we zeggen) breezers, de rozenvingerige dageraad af te wachten. Dat is het moment om in actie te komen en hun opgekropte frustraties lucht te geven door het bekladden van ramen en auto’s met boter, meel, eieren of andere goed plakkende materialen, het versieren van bomen met repen toiletpapier en andere ludieke acties, zoals het vernielen van een hele reeks bushokjes in de Molenbuurt.
 
Een bekende Nederlander heeft eens de gedenkwaardige woorden gesproken: elk nadeel hep zun voordeel, of woorden van die strekking. Ik meen daarom dat wij het voordeel moeten aangrijpen dat meekomt met dit nadeel.  Het lijkt me sterk dat we jongelui die zo traditioneel ingesteld zijn, ook niet weer kunnen leren om met twee woorden te spreken en geen kauwgumpapiertjes op straat te gooien (om over kauwgum zelf  maar niet te spreken)
 
Stadsfonds stimuleert verantwoordelijke samenleving
Dit lijkt niet alleen in tegenspraak te zijn met de uitspraak van Yoram van Klaveren: het Stadsfonds remt verantwoordelijke samenleving, maar het is ook als zodanig bedoeld. Volgens Van Klaveren ziet de VVD niets in het ‘Stadsfonds’ dat door wethouder Johanna Haanstra wordt voorgesteld. Hijzelf betwijfelt de zin ervan omdat de wethouder heeft gezegd dat het bedoeld was om leuke dingen doen, zoals het maken van een boottochtje. Hij vindt het promoten van boottochtjes geen taak van de overheid. Verder staat er in de functievereisten voor wethouders en raadsleden ook niets over affiniteit  met bezigheidstherapie, volgens onze collega.
 
Een tweede bezwaar signaleert hij, een bezwaar dat vaker terugkomt bij het verstrekken van subsidies aan minima. Het betekent nadeel voor de mensen die net buiten de categorie minima vallen. Die kunnen geen aanspraak maken op ondersteuning uit het Stadsfonds en dit is onrechtvaardig volgens het raadslid.
 
Er is zelfs nog een derde bezwaar: het wordt voor mensen die in de bijstand zitten nog minder aantrekkelijk om te werken en zo meer te gaan verdienen. Verschillende voordeeltjes zoals automatische kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen, een gigantische hoeveelheid vrije tijd (NB!) en nu ook nog eens de eventuele bijdragen uit het Stadsfonds gaan dan aan hun neus voorbij. En zo beland je dan in de armoedeval.
 
Ik heb maar even een ruime samenvatting gegeven van wat ik hierover op AlmeerNieuws aantrof, omdat het zo’n karakteristieke manoeuvre uittekent; onder het voorwendsel bezorgd te zijn voor de belangen van mensen die niet (meer) onder de minima thuis horen, probeert men dit soort voorstellen te torpederen, zodat  ze niemand ten goede zullen komen. Dit lijkt in de verte op het sparen van de kool en de geit, maar is in werkelijkheid een manier om met gebruikmaking van de kool de geit te verdrinken. Als je werkelijk zo bezorgd bent voor de minima-plussers zou je natuurlijk ook kunnen voorstellen om de marges wat ruimer te nemen.  Maar dat is de bedoeling niet, want onder deze argumenten beluister ik een grondtoon van: mensen in de bijstand willen niet werken, tenzij de honger ze bij de keel grijpt. Dezelfde toon viel ook te horen van de zijde van de VVD tijdens de algemene beschouwingen over de Voorjaarsnota.
 
Maar waarom vind ik nu wel, dat het Stadsfonds de verantwoordelijke samenleving kan stimuleren? Ik zal daar kort over zijn. In het recente verleden hebben we op lichtzinnige wijze de echtscheidingsmogelijkheden zo verruimd, dat je tegenwoordig bijna goede redenen moet gaan zoeken om als echtpaar bij elkaar te blijven. Als gevolg hiervan is onze maatschappij al geruime tijd gezegend met een sterke toename van eenoudergezinnen, waarvan vele moeten rondkomen van het sociale minimum.
Wij hebben daar met elkaar voor gezorgd, waarbij de VVD beslist niet achterin de meute heeft meegelopen. Eigenlijk is dat vreemd voor een partij die in economische aangelegenheden de heiligheid van overeenkomsten wel wil verdedigen.
Ik vind dat we als gemeenschap nu ook maar de verantwoording voor de gevolgen moeten nemen. En dan denk ik nog niet in de eerste plaats aan de volwassenen, hoewel we die ook misleid hebben in het kader van ons wat kan, moet kunnen beleid, maar vooral aan de kinderen die hier altijd de dupe van zijn.  Volgens cijfers van het ministerie van sociale zaken zijn er ruim  430.000 kinderen die in een huishouden leven dat moet rondkomen van € 1150 netto per maand, het sociale minimum voor gezinnen, en zitten er bijvoorbeeld in elke klas van twintig kinderen twee die het Spaans benauwd krijgen als er over schoolreisjes wordt gesproken[5].
 
Dit is maar een enkel voorbeeld van de gevolgen van onze politieke en maatschappelijke onzinnigheid in het verleden en ieder die een beetje om zich heen kijkt, weet er wel meer te vinden. Ik zou het daarom van verantwoordelijkheidsgevoel vinden getuigen, als iedereen die zich niet in zo’n hopeloze situatie bevindt, zou helpen het Stadsfonds te spekken; zij die zo hard hebben gelopen om deze brave new world mogelijk te maken, voorop. Ik reken er dus op dat veel VVD-ers zullen aanzitten aan het virtuele Stadsfondsdiner op 1e Kerstdag[6]
 
En over boottochtjes gesproken; collega van Klaveren schijnt vergeten te zijn dat zijn politieke voorouders hele transportvloten hebben georganiseerd om minima naar bijvoorbeeld Amerika, Duivelseiland of Australië te brengen. Daar kan een boottochtje over het Weerwater ook nog wel bij.
 
Rare jongens, die meiden…..
Afgelopen dinsdag in een halve storm en bij een temperatuur van 11 graden op de fiets onderweg naar mijn favoriete fietsenmaker, zat ik mezelf verwijten te maken dat ik alleen een licht zomerjack over mijn polo had aangetrokken. Ik had het gevoel dat een poolwind me uit mijn tuig probeerde te waaien.
Maar blijkbaar waren er mensen die een andere indruk van het weer hadden, want ik kwam enkele (jonge)dames tegen, lopend en op de fiets, die zich van de barre weersomstandigheden niets leken aan  te trekken in hun luchtige dubbele naveltruitjes[7].

 Afrikaans naveltruitje

Zulk klimaattergend gedrag roept niet alleen verbazing, maar ook citaten en associaties op, zoals de beroemde uitspraak van Obelix over de Romeinen, en wie modieus wil gaan, moet kou doorstaan en de titel van het middelste deel van een beroemde Scandinavische trilogie[8].
 
Jelte Huizenga (het gaat al beter, maar ik wijs toch nog even op de e)


[1] Wie geïnteresseerd is in de argumenten die de stichting in kort geding aanvoert, kan een pleitnota van 32 pagina’s vinden via de website www.wijvertrouwenstemcomputersniet.nl .
[2] Bedrijfshulpverleners, een soort ambtelijke padvinders.
[3] Voor het geval u deze geschiedenis niet kent; ze is te vinden in Genesis 19 in de bijbel.
[4] Oorspronkelijk van de dichter Hendrik Marsman, maar als je ‘groots en meeslepend’ als zoekterm gebruik op een internet zoekmachine, krijg je tegenwoordig ruim 8500 verwijzingen; deze kan er dus nog wel bij..
[5]ND woensdag 30 mei 2007
[6] Zie nr. 35, onder het kopje Uitnodiging
[7] Dit is niet een truitje dat twee navels (bijna) bedekt, maar een verbeterde versie van het enkele naveltruitje. Hier is niet alleen de onderrand van het truitje op zodanige hoogte geplaatst dat je de navel bijna (steeds) kunt zien, maar gaat aan de bovenzijde het decolleté zo diep dat dit ook van bovenaf mogelijk wordt.
[8]Dit is geen verkapte promotie voor het lezen van Noorse trilogieën; de Nederlandse winters zijn daar te kort voor en de instelling van de Nederlanders te zonnig.

« Terug

Archief > 2007 > juni

Geen berichten gevonden